Dag 32, 33 & 34: Cusco & het dal van de Inca’s

Cusco is sfeervol en populair: het was de hoofdstad van het Incarijk. En met haar koloniale architectuur is het het Rome van Latijns-Amerika. Ons hotel El Balcon ligt vlakbij het centrale Plaza de Armas. Alle straatjes klimmen vanaf dat plein steil omhoog. 's Ochtends is dat geen probleem. Maar 's avonds is het een hele klim in ijle berglucht op een hoogte van 3.400 meter.

Op de hoek van het plein lopen we zo tegen Iris en Stefan aan: met hen zaten we de laatste 2 dagen op de Galapagos, 1.000'en mijlen verderop! Ook wij kunnen nog aansluiten bij een walking tour om half 1 en zo lopen we met elkaar de steile straatjes omhoog naar San Blas.

In deze kunstenaarswijk vind je ambachtelijke winkeltjes, restaurants met 1 of 2 tafels, vrouwen in lokale klederdracht en herkauwende alpaca's. Deze dikbehaarde familieleden van de lama zijn bruikbaar als pakezel, voor hun wol én vlees. Vanaf een kerkje hebben we een panoramisch uitzicht op de stad. Een local bespeelt voor ons in zijn woonkamer alle muziekinstrumenten uit de Andes. Naast gitaren en panfluit produceert ook de kaak van een ezel een niet-onverdienstelijk geluid.

We eindigen in een hippe bar met een hapje en Pisco Sour terwijl buiten het onweer losbarst. In de regen lopen we de smalle, gladde straatjes terug naar ons hotel. Superleuk om bij te praten met Iris en Stefan, die 3 maanden door Zuid-Amerika reizen en afgelopen dagen de Inca trail liepen. Ook bespreken we het Nederlandse voetbal, Samsom en muziek. Als JW zijn muziekvoorkeuren deelt, blijkt dit jonge stel serieus klarinet te spelen (en elkaar zo ontmoet te hebben). Een wereld van verschil in een kroeg in Peru!

Maandag… nog ruim 2 weken hebben we om uit te komen in Santiago de Chili. We bespreken hoe we verder reizen – wel of niet via La Paz, de hoogste hoofdstad van de wereld op 3.600 meter – en boeken een bustour voor morgen.

Een reisbureau op het grote plein adverteert met treintickets naar Puno. Voor de 3 werkplekken moeten we ons eerst een weg banen door een pijpenla-supermarkt en struikelen onderweg naar achteren bijna over een baby en hond. Er is nog maar 1 plaats in de scenic trein naar Puno woensdag, zegt de hippe Peruaanse reisagent resoluut, terwijl hij een folder met busreizen onder onze neus schuift. Als hij voor ons gaat bellen, blijkt er – voor 30 dollar extra – toch nog een 2e plek in de trein. Iets verderop zit het officiële kantoor van Perurail, waar we 2 tickets kopen voor de normale prijs. Dit aspect van Zuid-Amerika – altijd op je hoede moeten zijn – zullen we straks niet missen.

Het Plaza de Armas is bijzonder door de extravagante barokke kerken, sierlijke houten balkons en met booggewelven overdekte veranda's. De grote kathedraal is een combinatie van Europese kunst uit de 16e en 17e eeuw en inbreng van lokale kunstenaars. Het verhaal van Jezus en Maria dus, maar dan met Zuid-Amerikaanse accenten. Zo draagt Maria, alias Vergin del Carmen, een alpaca-kleedje. Op het schilderij van het laatste avondmaal nuttigen de apostelen geen brood, maar cavia met papaja. Dan is er nog de zwartgeblakerde Christus van de aardbevingen. Hij zorgde er schijnbaar meermalen voor dat aardbevingen in de buurt van Cusco stopten.

De aardappels op een imposante houten deur zijn volgens onze audiotour een teken van symbiose tussen de oude cultuur en Spaanse invloed. Maar de Spanjaarden bouwden wel al hun kerken op het centrale plein op de fundamenten van verwoeste Inca-tempels. Ietwat geromantiseerd dus, deze lezing!

We shoppen, kopen pillen tegen hoogteziekte en mosquitos en bezoeken de lokale food market. Achter ontelbare counters verkopen vrouwen fruit, kruiden, graan, vreemdsoortig vlees, koeienkoppen en souvenirs op de vierkante centimeter. Soep en eten worden ter plekke gekookt en elke counter heeft plek voor 2 gasten. We bestellen kippensoep en tortilla con verduras. Dit blijkt gewoon overheerlijke rijsthap met omelet. Als we straks bij thuiskomst Peruaans gaan koken, hebben we genoeg aan mais, aardappelen, bonen en rijst: de basis in elke Peruaanse keuken.

Zonder alpaca-trui, doek, sjaal, muts of handschoenen kun je Cusco niet verlaten. Wel lastig iets te vinden dat thuis ook nog draagbaar is (zonder dat je gek wordt aangekeken). Maar een sjaal is altijd goed. In het kleine restaurant van ons hotel eten we nog een late pasta. Morgen gaan we op pad door de Inca-vallei…

Ons reisbureautje annex wasserette van gisteren had het toch niet helemaal begrepen. Als we ons dinsdag om iets voor 7 melden voor onze bustour mét 2 zakken vuile was, is de deur nog hermetisch gesloten. Inmiddels is ons busje al gearriveerd en dus rijst de vraag: wat doen wij met onze was? Bellen helpt niet, de buren raadplegen ook niet. Morgen maar weer dezelfde kleren aan dan? Gelukkig biedt het hotel vlakbij alsnog zijn diensten aan. Na het schrijven van een instructie (dry and not dry) laten wij de was vertwijfeld achter bij de strenge receptioniste.

Onze bus is al vertrokken en de nukkige organisator propt ons met een Spaans stel in een krappe taxi. Die racet naar een kruispunt buiten de stad waar wij als veroorzakers van de vertraging de taxirekening moeten betalen. Als laatsten stappen we de bus in en we worden direct gescheiden: Fen moet voorin tussen de chauffeur en de gids zitten. De dag begint dus al uitdagend voordat we iets van het landschap hebben gezien.

Een bezoek aan de Valle Sagrado is 1 van de hoogtepunten van een reis in Peru, aldus onze reisgids. De vruchtbare grond, het klimaat en de ligging vlakbij Cusco maakten dit een heilig dal voor de Inca's. Met prachtig weer klimmen we een spectaculaire route omhoog langs besneeuwde bergtoppen. Die bergen tot 6.200 meter zagen we vorige week al, op weg naar Machu Picchu. Maar onze focus lag toen vooral op het halen van onze trein. Onze 1e stop is Chinchero op 3.700 meter, waar een stel Peruaanse vrouwen ons de basisbeginselen van spinnen en weven bijbrengt. Intussen schenken zij muna thee: goed tegen alle soorten spijsverterings- en hoogteziekten.

Bij Maras liggen veel kleine zoutmijntjes, waarvan de 1e zo'n 3000 jaar voor Christus werd gegraven. Het beeld van de wituitgeslagen poeltjes in het dal is indrukwekkend. De Inca's bouwden ook terrassenvelden, bijvoorbeeld in Moray. Waarschijnlijk voor landbouw en om te onderzoeken op welke hoogte gewassen het beste groeien. Maar mysteries zijn er nog steeds rond de ingenieuze Inca-bouwwerken.

Vorige week kwamen we gehaast en in het donker bij het treinstation van Ollantaytambo aan. In daglicht blijkt de stad ook indrukwekkende ruïnes te hebben. Op een steile heuvel bouwden de Inca's een dorp in de vorm van een poema. You look like Maxima, zegt JW tegen een Argentijnse als we lunchen in Urubamba. In de grote tuin genieten we van een buffetlunch en een live versie van ABBA's Chiquitita in panfluitvariant.

Bij Pisac zijn we net op tijd voor een korte wandeling langs de steile terrasvelden en ruïnes. De gaten in de rotsen vormen een begraafplaats voor zo'n 2.000 Inca's. In het dorp moeten we de bus weer uit voor een zilverdemonstratie, maar we ontsnappen stiekem naar de markt. Daar wil een oude Peruaanse met geitje met ons op de foto. Het gaat haar niet om het geld, maar ze is wel erg geïnteresseerd in de munten in JW's hand. Vasthoudend is ze ook: ze spoort de rest van de groep op en blijft om ons heen cirkelen tot we vertrekken. Nu de tour uitloopt, belt de gids met ons reisbureau om te vragen hoe het met onze was gaat. Die blijkt gevonden én gewassen. Bovendien beloven ze met het sluiten van de winkel op ons te wachten.

Op de terugweg bespreken we het leven met een stel leuke Zuid-Amerikaanse meiden. Een Colombiaanse van 27 was au pair in Parijs en spreekt nog redelijk Frans. Ze is blij dat ze kon trouwen met een Peruaan, omdat het leven hier beter is. Ze is nu manager in het Hilton in Lima en leidt haar ouders en zusje van 20 een week rond in Peru. Haar zusje spreekt een beetje Duits, maar erg verstaanbaar is dat niet. Solange studeerde toerisme en is voor het eerst in het buitenland. Haar land Chili heeft een democratische, vrouwelijke president, maar de vrijheid in Europa gaat een stuk verder. Met Spaans kom je er niet in het land: iedereen praat slang (modismo) en is dus moeilijk te verstaan. Met haar mailadres op een briefje – ze helpt ons graag als we een tour willen in Valparaiso – nemen we innig afscheid.

Vandaag was een verdiepingsdag Inca-geschiedenis. Klimmen op hoogte is wel een aanslag op je lijf. Acclimatiseren, een laag tempo en af en toe niets doen zijn absoluut nodig. Morgen zitten we de hele dag in de trein en stijgen tot 4.360 meter hoogte. Hopelijk is de afstand tussen onze stoelen en de restauratiewagen niet al te groot.

Trackback van jouw site.

Reacties (2)

  • Mourien

    |

    Wat maken jullie een hoop mee. En die kleuren van hun kleding; prachtig allemaal!!
    Groeten, Mourien

    Reply

  • Boukje

    |

    Zoveel bekende plaatsen voor mij. Die zoutmeertjes hebben we toen ook gezien. Fen je bent een kei, je schrijft zo duidelijk alsof je er zelf bij bent. Dank daarvoor. Liefs voor twee

    Reply

Laat een reactie achter

Blijf op de hoogte

Vul hier je naam en e-mailadres in.
Je krijgt dan een mailtje als we nieuws hebben!

Loading