Dag 17 & 18: van Valdez naar Seward

Met een strakblauwe lucht worden we zaterdag wakker. Na ontbijt in ons hotel en een bezoek aan de plaatselijke post office en grocery, pakken we ons boeltje al weer op. Om Valdez uit te komen moeten we weer over steile bergtoppen. De Thompson Pass is onherkenbaar met mooi weer en ook de indrukwekkende Worthington Gletsjer zien we eigenlijk voor het eerst: hij loopt vlak langs de weg naar het dal!

We passeren de ingang van Wrangell St. Elias National Park. Met 53.000 km is dit het grootste nationale park van Amerika. Het rijst op uit zee tot een hoogte van 5.500 m. Het park is net zo groot als Yellowstone, Yosemite en Zwitserland samen, maar ook zo ongerept dat je eerst 100 km gravel road moet rijden om ergens uit te komen waar je georganiseerd kunt wandelen (of rondvliegen…). Je kunt vanaf het Information Center wel een handkar gebruiken om je bagage verder het park in te vervoeren, lazen we op internet. Dat laat ons reisschema helaas niet toe. Ook het idee van verlatenheid (en wat doe je als je met z'n 2'en een beer of moose tegenkomt in zo'n oneindig gebied) maakt dat we dit park overslaan. Als we de weg kort inrijden zien we imposante witte bergtoppen over de hele horizon, met Mount Elias van 5.500 m als uitschieter…

Via Copper Center en Glenallen rijden we door Palmer. Als we stoppen op een mooi uitzichtpunt zien we tientallen SUV's met aanhangwagens. Van een ouder Amerikaans echtpaar horen we dat dit moose hunters zijn. Met hun quads crossen ze door de bergen om elanden te schieten. De grote aanhangwagens hebben ze nodig om het boeltje mee naar huis te nemen. Kennelijk is het jachtseizoen weer geopend en moose vlees levert veel geld op. We horen ook dat Alaska zo veel bergen heeft dat de meeste niet eens een naam hebben. Slechts 1% van Alaska is ooit betreden door mensen. De staat is zo groot als Duitsland, Frankrijk en de Benelux samen, maar heeft slechts 737.000 inwoners. 

Om 6 uur passeren we Anchorage, het startpunt van onze reis. Langs de kustlijn met fjorden rijden we naar het zuiden en Kenai Peninsula. Voorbij de Moose Pass kun je weer varen in de Prince William Sound: dat deden we gisteren vanuit Valdez. Hemelsbreed zijn de afstanden dus niet groot, maar over de weinige wegen rijd je 100'en mijlen. Die wegen hebben we inmiddels in 2 weken bijna allemaal bereden. Om half 9 zijn we op onze bestemming, zo'n 25 km voor Seward. JW heeft een prachtig houten chalet in een bos geregeld, met zitje en open haard buiten. Door datzelfde bos loopt de Alaska Railroad. Gelukkig rijdt die maar 2 keer per dag, zodat wij weinig gevaar te duchten hebben van de onbewaakte spoorovergang.

Omdat we nog wat willen eten, rijden we na het uitpakken door naar Seward. Het is al donker en crossing the streets zien we politie met zwaailichten achter ons. Het zal toch niet voor ons zijn? Maar jawel, JW rijdt namelijk zonder licht en dat is ook in Alaska verboden. Gelukkig zijn Alaskanen erg relaxed en dus ook de politie. De aardige jongen is geïnteresseerd in onze whereabouts en loopt met JW's paspoort terug naar zijn auto. Omdat JW geen veelpleger blijkt, komen we er vanaf met een warning. Tot slot krijgen we nog gratis advies over de enige plek om nog wat te eten. Dit restaurant ligt op 4th Avenue en zit gezellig vol met (jonge) locals. Toeristen zijn er nauwelijks meer. Terug in ons huisje slapen we bijna het klokje rond…

Zondag regent het als we wakker worden. In Seward doen we boodschappen en informeren op het kleine vliegveldje naar een berenvlucht. Dat blijkt handiger vanuit Homer of Anchorage. Vandaag en morgen is het slecht weer, dus we vestigen onze hoop op dinsdag. 

Als we in een kroeg wat drinken, zien we Wawrinka net winnen van Djokovic in de finale van de US Open. Aan de bar zit een oudere man, die vertelt dat hij niet zo van toeristen houdt. Althans, van de dagjesmensen die op cruiseschepen aankomen. Dit jaar waren er 1 miljoen toeristen in Seward: het dorpje zelf heeft maar zo'n 3.000 inwoners. Zijn vriendin die erbij komt zitten houdt van alle toeristen. Zij werkt namelijk bij de Alaska Railroad en dus rijdt zij van mei tot september al die toeristen rond. Ze weet ook precies wat ze aan tip kan verwachten, afhankelijk van de nationaliteit van de toerist. Als we afscheid nemen bedankt ze ons voor de fijne babbel en vertrouwt ons toe dat ze vandaag is ontkomen aan een volle coupé Chinezen. Ze had namelijk een dagje vrij genomen. 

Met een Bud en wijn in onze benen rijden we naar de Exit Glacier. Die ligt op de route naar huis en zo ondernemen we toch nog iets vandaag. In de regen lopen we een pad van 2 mijl omhoog naar de gletsjer. De afgelopen decennia is die enorm geslonken. In 1950 kwam de gletsjer, die wit en lichtblauw van kleur is, nog tot het Visitor Center. In feite wordt de wandeling naar de sneeuw dus elk jaar langer. De lichtblauwe kleur wordt veroorzaakt door ijskristallen. Die ontstaan als sneeuw wordt samengeperst.

Terug in ons chalet warmen wij ons aan het kacheltje. Het is helaas geen weer voor een buitenvuur of voor varen op het meer, zo'n 20 meter verderop. Wel jammer, want kano's kregen we er gratis bij. Als we gaan slapen regent het nog steeds. Morgen rijden we naar Homer!

 

Trackback van jouw site.

Laat een reactie achter

Blijf op de hoogte

Vul hier je naam en e-mailadres in.
Je krijgt dan een mailtje als we nieuws hebben!

Loading