Dag 21: van Te Anau & zuidkust naar Balclutha
Vandaag willen we via de zuidkust in het oosten uitkomen: een lange rit met alle stops die we voor ogen hebben. Bij het plaatselijke tankstation halen we ontbijt voor ons vertrek over Highway 94. Helaas missen we de scenic route via Lake Manapouri. Dat krijg je als je zo veel sightseeing wilt combineren. Toch voelt NZ nog steeds als een road movie: er is continu iets te zien onderweg. Op het lokale radionieuws horen we dat Nederland NZ versloeg in de finale van de World Hockey League (smashing defeat for New Zealand)! Verder zijn er tientallen whales aangespoeld in het noorden van het zuidereiland en 8 daarvan dood. De dieren waren naar open water teruggeleid, maar zwommen weer naar de kust. Zo dichtbij doet zulk nieuws je meer. Zeker omdat we later nog whales willen spotten in Kaikoura.
Aan het eindpunt van Highway 1 ligt Bluff. Op scenic lookout Bluff Hill is het mistig en het waait stevig. James Cook had zijn vizier hier ook niet scherp: hij tekende Stewart Island, een eilandje onder NZ, op zijn kaarten vast aan het land.
Stirling Point ligt hemelsbreed 1.401 km van tegenpool Cape Reinga in het noorden. Feitelijk is dit niet het laagste punt van NZ: de mast met wegwijzers naar wereldplaatsen staat zelfs in een inham. Commercieel gezien is deze plek kennelijk wel interessant. Via Catlins Coastal Heritage Trail bereiken we de beige gravel road bij de vuurtoren op Waipapa Point. Een steil pad leidt ons naar het strand, met enorme kiezelstenen, zeeplanten die voelen als rubber, zeewier, pied oystercatchers, zwarte reigers én zeeleeuwen. De luie aard van de zeeleeuw kennen we al. We weten inmiddels ook dat de zeeleeuw niet vaak verdrietig is: de tranen in zijn ogen beschermen tegen de vliegen.
Slope Point is echt het meest zuidelijke punt van NZ: langs kuddes schapen lopen we omlaag, door een Engels graslandschap, tot de mast met wegwijzers. De zuidpool is vanaf hier nog maar 4.803 km, wat een raar idee. Verderop bij Curio Bay, een fossiel bos in de grond, zoeken we vergeefs naar pinguïns. No penguins at this hour! Porpoise Bay, waar je kunt surfen en kamperen, schijnt de thuisbasis te zijn van een hele school dolfijnen. Maar: no dolphins at this hour! Als troost nemen we een Magnum-ijsje onder de rook van de zuidpool. Het uitzicht op de woeste baai en Pacific Ocean is wel fantastisch. Dat vindt een reislustige Japanner ook: op de top ligt hij in zijn auto te slapen. We verbazen ons over de diversiteit van het landschap: zo sta je in een fjord of tussen zeeleeuwen, en zo weer in een Europees aandoend landschap met 1.000’en schapen en koeien.
Als we Cathedral Coves voorbij rijden en kilometers terugrijden blijken de grotten in de vorm van een kerkingang pas morgen weer open. Ze zijn alleen bereikbaar bij eb. Het schattige Papatowai ligt aan een grote rivier. Dit leek Fen een leuke overnachtingsplek, maar er blijkt geen sterveling te zien in het dorp en dus rijden we door. Bij Purakaunui Falls maken we een steile afdaling door het bos. De waterval met vertakte cascades is een symbool voor NZ en staat op vele ansichtkaarten. Na een romantische foto klimmen we snel weer omhoog. Surat Bay willen we niet missen: daar leeft een zeldzame zeeleeuw. Je ziet ze heel eenvoudig volgens het boekje. Over een onherbergzaam stuk hei bereiken we het verlaten strand: maar we zien alleen pied oystercatchers.
Via Kaka Point komen we uit bij Roaring Bay. Vanuit een wachttoren spotten we geeloogpinguïns, die gewoon de zee komen uitlopen! Hun naam is wel arbitrair: de dieren vallen vooral op door hun roze poten. Vrolijkmakend zijn de lichaamstaal en bewegingen. Zonder armen en met schuddende kont zou je zeggen dat de hele familie FC Knudde van Toon is uitgelopen. Tot slot lopen we bij Nugget Point een duizelingwekkend pad over smalle rotsen naar de vuurtoren op 133 meter boven zee. De ondergaande zon kleurt de toren roze. We passeren krijsende pelsrobben, zeeolifanten en zeeleeuwen en trotseren de harde wind. Bovenaan kijken we uit op de zee, spitse rotsen tot ver uit de kust en de ondergaande zon. Wauw! Op de achtergrond horen we het geluid van krijsende badeenden.
Om 10 uur vertrekken we, ondersteboven van alle indrukken, over de steile gravel road langs de rotsen terug naar de auto. In Balclutha vinden we een motel langs de route. Eten is in de wijde omtrek niet meer te krijgen, zelfs niet bij de Subway waar JW nog naartoe rijdt. We doen het deze lange dag van 500 km langs de zuidkust uiteindelijk zonder tijd te nemen voor lunch of avondeten. Gelukkig hadden we nog chips en chocola. Maar daar tegenover staat een topdag: pinguïns, zeeleeuwen en de meest romantische plek aan de oostkust bij zonsondergang. Top 1!
Trackback van jouw site.